Weging |
Uitvoering |
Benodigde hulpmiddelen |
Presentatievorm |
Inleverdatum |
Te laat? |
Herkansbaar |
Lettertype |
02 |
Tweetallen |
Internet, kranten en een laptop |
Schriftelijk inleveren verslag + geven van een presentatie |
Dinsdag 11 mei 2021 voor 12:00 uur |
Elke dag 0,5 punt aftrek |
Nee |
Arial, 12 |
Deze periode gaan jullie aan de slag met een groepsopdracht in tweetallen. Hierbij is het de bedoeling dat je de actualiteit koppelt aan het economieboek. Daarnaast is het de bedoeling dat je een onderzoekje gaat doen om je alvast wat voor te bereiden op het doen van onderzoek in je eindexamenjaar en in je vervolgstudie.
Stap 1: Krantenartikel zoeken (oriënteer je op je onderwerp)
Zoek een krantenartikel uit wat je interesseert en wat met economie te maken heeft. Heb je een geschikt artikel gevonden? Overleg dit dan met je docent om verder te gaan.
Stap 2: Eigen commentaar artikel
Het artikel moet je analyseren en voorzien van een eigen commentaar waarin je ingaat op de inhoud van het artikel waarbij je zoveel mogelijk aanknopingspunten met de reeds behandelde stof aangeeft. Bij het analyseren moet je niet alleen de vaktermen maar ook de oorzaak — gevolg redeneringen verklaren en daarover je eigen mening/conclusie laten blijken. Het is niet de bedoeling dat er slechts een samenvatting van het artikel wordt gemaakt.
Als mogelijk hulpmiddel kun je gebruikmaken van de “3 W-vragen”:
- Wat?
- Waarom? (of: Waardoor?)
- Welk gevolg?
Wat?
Met het antwoord op de eerste vraag probeer je zo nauwkeurig mogelijk aan te geven waar het artikel over gaat. Verklaar ook alle moeilijke economische begrippen.
Waarom / waardoor?
Vervolgens moet je alle verbanden verklaren. Bij bovenstaand voorbeeld zou je de vraag kunnen stellen: waarom ontslaat de V&D haar personeel? Waarom is de loonsverlaging van de baan…?
Je zou ook naar aanleiding van het artikel kunnen onderzoeken waardoor de V&D in de problemen is gekomen. De verbanden die in het artikel worden genoemd zonder verdere uitleg zullen jullie moeten uitleggen.
Welke gevolgen?
Daarna kun je vragen: welk(e) gevolg(en) is/zijn te verwachten? In ons voorbeeld: wat zijn de gevolgen voor de V&D? Wat zijn de gevolgen voor de consument? Of: welk(e) gevolg(en) heeft het ontslag voor de werkgelegenheid in Nederland? Blijft ook in de toekomst de V&D bestaan? Hier kun je eventueel je eigen mening/redenering kwijt.
Stap 3: Formuleer je onderzoeksvragen en je hypothese
Formuleer een onderzoeksvraag met behulp van het krantenartikel wat jullie hebben gekozen. Wat willen jullie graag onderzoeken en wat wil je precies te weten komen? Wat zijn je onderzoeksvragen? Hierbij formuleer je ook al een of meerdere hypothese(s).
Bij een onderzoeksvraag hoort een hypothese. Met de hypothese geef je aan welk antwoord je verwacht te krijgen op je onderzoeksvraag, dus welk resultaat je verwacht te krijgen bij je onderzoek. Het onderzoek dat je gaat uitvoeren is dan helemaal gericht op het toetsen van de hypothese: is het waar wat ik verwachtte en klopt de verklaring die ik heb bedacht? Eigenlijk is het nog iets ingewikkelder. Je probeert namelijk niet te laten zien dat je hypothese klopt, maar je richt je onderzoek juist op het weerleggen van je hypothese. Je probeert juist te laten zien dat niemand kan zeggen dat je hypothese niet waar zou zijn. leder onderzoek heeft een doelstelling: waarom ga je het onderzoek uitvoeren en voor wie?
Een voorbeeld van een hypothese: je denkt (verwacht) dat iemand die veel sport minder rookt dan iemand die weinig sport.
Je moet dan van te voren wel vaststellen wat je verstaat onder ‘veel roken’; is dat twee sigaretten per dag, een pakje per dag? Wat bedoel met veel sporten? Is dat een keer per week naar de sportschool? Drie avonden trainen bij de voetbalclub? Je moet het begrippenkader dus vastleggen.
Stap 4: Kies een passende onderzoeksmethode
Welke onderzoeksmethode ga je gebruiken om je onderzoeksvragen te beantwoorden?
Bij je onderzoeksvraag hoort een passende onderzoeksmethode of onderzoekstechniek. De technieken waar uit je kunt kiezen zijn:
- Enquête
- Interview
- Experiment
Stap 5: Beschrijf een uitvoerbare onderzoeksmethode
Hoe ga je het aanpakken? Welke vragen ga je stellen in je enquête of interview of geef een beschrijving van de uitvoering van je experiment.
De stappen 1 t/m 4 leveren een onderzoeksplan op. Hoe ga je het aanpakken? Wat is de taakverdeling en denk aan een tijdspad.
Stap 6: Voer je onderzoek uit en noteer de resultaten
Stap 7: Analyseer je onderzoeksresultaten
Wat levert het onderzoek allemaal op? Wat betekenen de resultaten van je onderzoek?
Tijdens het uitvoeren van je onderzoek houd je de resultaten goed bij.
Vaak kunnen onderzoeksresultaten weergegeven worden in getallen (aantallen, percentages, e.d.). Die getallen kunnen dan weer bewerkt worden en op allerlei manieren worden weergegeven.
Stap 8: Formuleer je conclusie
Een hypothese geeft aan wat jezelf verwachtte voordat je aan je onderzoek begon. Klopt de conclusie met de hypothese die eventueel had geformuleerd?
Je resultaten leiden tot een conclusie (of tot een aantal conclusies). Let er op dat je conclusie precies aansluit bij je resultaten. Voordat je het onderzoek begon, heb je bedacht wat het resultaat zou kunnen zijn, Nu moet je nagaan of je resultaten je eerdere verwachtingen bevestigen of weerleggen (dus juist niet bevestigen). Beide uitkomsten zijn waardevol. Ze geven altijd aanleiding tot vervolgvragen en vervolgonderzoek,
Stap 9: Reflectie op je onderzoek
Je denkt nog eens na of het anders of beter had gekund of had gemoeten. Je denkt na over watje aan onderzoeksvaardigheden hebt geleerd.
Wat zou je de volgende keer anders doen. Wat zijn de onderzoeksvaardigheden die ik heb geleerd. Reflectie betekent dat je terugkijkt op je eigen onderzoek, op de aanpak die je hebt gevolgd en op de uitkomsten.
- Ben je tevreden over deze zaken? Wat verliep goed en wat verliep minder goed?
- Wat heb je er zelf van geleerd? Wat ga je bij een volgend onderzoek anders aanpakken?
- Levert je onderzoek nieuwe vragen voor vervolgonderzoek op? Kun je praktische toepassingen bedenken voor je resultaten?
Stap 10: Presenteer je onderzoek mondeling
In weken na de inlevering vinden de presentaties plaats. Per tweetal krijgen jullie 5 minuten de tijd.
Beoordeling
Naast de presentatie lever je natuurlijk ook je verslag digitaal bij je docent in.
De uiterste inleverdatum is 11 mei 2021.
Je krijgt een cijfer voor de presentatie en het verslag samen. Het verslag zal voor 60% meetellen en de presentatie 40%. Dit cijfer telt 2x mee voor periode 3.
Verslag | Aantekeningen | Punten maximaal | Punten behaald | ||
o Titelblad
o Titel werkstuk o Namen o Klas o Vak o Naam docent o Datum |
5 | ||||
Inhoudsopgave | 5 | ||||
Het artikel
o Artikel bijgevoegd o Eigen commentaar o Begrippen o Samenvatting artikel o Oorzaak-gevolg |
20 | ||||
Het onderzoek
o Welke manier onderzoek o Waarom o Hoe (wie, wat waar, wanneer, waarom) o Hypothesen |
15 | ||||
De resultaten | 20 | ||||
Conclusie
o Beantwoording hoofd- en deelvragen o Terugblik hypothesen |
20 | ||||
Reflectie | 5 | ||||
Bijlage (powerpoint) + bronnen | 5 | ||||
Netheid en spelling | 5 | ||||
Verslag | Totaal | ||||
Eindcijfer |