- Kijk in je werkboek naar de leerdoelen, welke leerdoelen waren er.
- Samen bespreken we een aantal vragen, heb jij deze goed beantwoord.
De docent geeft aan welk leerdoel bij deze vraag hoort. - Heb jij alle vragen goed kunnen beantwoorden? Dan heb jij de leerdoelen van de vorige les behaald.
- Heb je nog niet alle leerdoelen behaald, maak dan herhalingsopdrachten (achter elk hoofdstuk).
Lesdoel
Terugblik vorige les
Intro
Als je een bedrijf opricht ben je elke dag bezig om producten (goederen of diensten) te maken/aan te bieden. Doel is natuurlijk om er zelf geld aan te verdienen, dit noemen we winst. Maar om een product te kunnen maken moeten er vaak machine worden aangeschaft, noemen we investeringen, of andere goederen (grondstoffen) worden gekocht, dit noemen we kosten. Als de kosten meer zijn dan wat er wordt verdient aan de verkoop kan er verlies worden gemaakt en als dit te lang duurt kan een bedrijf zelfs failliet gaan. Hoe dit werkt leer je in deze les.
Begrippen
- Technologische ontwikkelingen
- Mechanisatie
- Automatisering
- Arbeidsproductiviteit
- Afschrijving
Leerdoelen
-
Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn.
-
Je kunt uitleggen wat mechanisatie en automatisering is.
-
Je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen.
-
Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen.
Uitleg theorie
Samenwerken
–
Rekenen in de economie (Rekonomie)
Winst berekenen
Opbrengsten - kosten = winst (of verlies)
Als je de opbrengsten optelt (dat wat er in jouw geldla van de kassa zit) en je haalt daar de kosten (alles wat je hebt uitgegeven om te kunnen verkopen) vanaf, dan heb je de winst of het verlies berekend.
Als de opbrengsten groter/hoger zijn dan de kosten dan houd je geld over en dit is de winst die een ondernemer in zijn/haar zak mag steken.
Als de opbrengsten lager/kleiner zijn dan de kosten dan moet de ondernemer geld erbij doen. Hij/zij heeft dan een verlies gemaakt en zal dit moeten betalen van eigen geld of geleend geld.