- Kijk in je werkboek naar de leerdoelen, welke leerdoelen waren er.
- Samen bespreken we een aantal vragen, heb jij deze goed beantwoord.
De docent geeft aan welk leerdoel bij deze vraag hoort. - Heb jij alle vragen goed kunnen beantwoorden? Dan heb jij de leerdoelen van de vorige les behaald.
- Heb je nog niet alle leerdoelen behaald, maak dan herhalingsopdrachten (achter elk hoofdstuk).
Lesdoel
Terugblik vorige les
Intro
Vandaag gaan we ontdekken hoe winkeliers de prijs van producten berekenen en hoe jij zelf de verkoopprijs kunt bepalen. We zullen leren hoe producenten hun kosten en winstmarges in overweging nemen bij het vaststellen van de prijs, en hoe je met behulp van eenvoudige formules de verkoopprijs kunt berekenen. Hoe dat werkt leer je deze les.
Begrippen
- Inkoopprijs
- Brutowinstopslag
- Verkoopprijs
- Afzet
- Omzet
Leerdoelen
-
Je weet wat de inkoopprijs is.
-
Je weet wat de brutowinstopslag is.
-
Je kunt de verkoopprijs berekenen.
-
Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.
Wat heb jij aan deze les?!
Als je deze leerdoelen hebt behaald, zal je merken dat je een beter begrip hebt van hoe bedrijven werken en hoe ze geld verdienen. Laten we eens kijken naar wat je kunt verwachten:
- Weten wat de inkoopprijs is: Je begrijpt dan hoeveel geld een bedrijf betaalt om producten of materialen te krijgen die ze willen verkopen. Dit helpt je te begrijpen waarom sommige producten duurder zijn dan andere, omdat de inkoopprijs invloed heeft op de uiteindelijke verkoopprijs.
- Weten wat de brutowinstopslag is: Dit betekent dat je begrijpt hoeveel winst een bedrijf wil maken op een product. Door een brutowinstopslag toe te passen op de inkoopprijs, bepalen bedrijven de prijs die ze aan klanten vragen. Het begrijpen van dit concept helpt je te begrijpen waarom bedrijven bepaalde prijzen hanteren.
- De verkoopprijs kunnen berekenen: Dit is super handig! Je kunt dan zelf de prijs bepalen waartegen je een product wilt verkopen. Door de inkoopprijs en de gewenste brutowinstopslag te combineren, kun je de verkoopprijs berekenen. Dit is belangrijk als je bijvoorbeeld een eigen bedrijf wilt starten of gewoon wilt weten hoe bedrijven hun prijzen bepalen.
- Weten wat afzet en omzet is en de omzet kunnen berekenen: Afzet verwijst naar het aantal verkochte eenheden van een product, terwijl omzet het totale geldbedrag is dat een bedrijf verdient door producten te verkopen. Als je dit begrijpt, kun je berekenen hoeveel geld een bedrijf verdient met de verkoop van zijn producten. Dit helpt je inzicht te krijgen in de financiële prestaties van een bedrijf.
Dus, door deze leerdoelen te behalen, zul je een sterker begrip krijgen van de prijsvorming in de economie en hoe bedrijven hun geld verdienen. Het kan je helpen bij het nemen van beslissingen in de toekomst, of het nu gaat om het starten van je eigen bedrijf, het begrijpen van prijsstrategieën bij het winkelen of gewoon om financieel bewust te zijn.
Uitleg theorie
Samenwerken
Eigen Frietkraam Deel 2
Opdracht in 2-tallen. Jullie gaan samen een eigen bedrijfje starten. Een eigen frietkraam.
Jullie gaan verschillende opdrachten doen bij deze opdracht. Dit is Deel 2.
Aan het einde van deze les heb je voor elk product bepaald:
- Wat de inkoopprijs is.
- Wat de brutowinstopslag is.
- Je berekent de verkoopprijs
- Je weet jullie afzet, en je kunt de omzet berekenen.
Heel veel succes!
Theorie:
Inkoopprijs is de prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen. Brutowinstopslag is het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt.
Voorbeeld:
- Inkoopprijs Fiets = €400
- Brutowinstmarge = 60% van de inkoopprijs.
- Hoeveel is de brutowinst in euro’s?
- Inkoopprijs x Brutowinstmarge : 100
- €400 x 60 : 100 = €240,-
De verkoopprijs is het bedrag waarvoor de winkelier een product verkoop. (zonder de BTW)
- Verkoopprijs = Inkoopprijs + brutowinst
- Inkoopprijs = €400 per fiets
- Brutowinst = €240 per fiets
- Verkoopprijs = €400 + €240 = €640 per fiets
Afzet is het aantal producten dat je verkoopt. Omzet is het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
- Omzet = Afzet x verkoopprijs
- Fietsenwinkel Stal in Assen verkoopt elke dag 5 fietsen. Elke fiets heeft een verkoopprijs van €640,-.
- Wat is zijn afzet per dag? 5 fietsen
- Wat is zijn omzet per dag? 5 x €640 = €3.200
Opdracht:
- Lees eerst de hele opdracht.
- In bijlage 1 staan de inkoopprijzen van producten die jullie gaan verkopen. Bereken wat de inkoopprijs wordt per bakje patat, per frikadel, kroket, saus etc. Vaak koop je namelijk een hele zak of doos in waar meer in zit dan 1 stuk. Tips: 1 bakje patat is ongeveer 200 gram patat. Voor saus kan je 30ml rekenen per portie. Zet de berekening erbij!
- De brutowinst marge van jullie frietkraam is 300%. Bereken van al jullie producten de brutowinst. Zet de berekening erbij!
- Nu je de inkoopprijs hebt per artikel, en de brutowinst kan je de verkoopprijs (excl. BTW berekenen). Dat is top! Dus wat wordt jullie verkoopprijs per product? Zet de berekening erbij!
- Ga ervanuit dat je per dag 65 klanten krijgt die iets bij jullie bestellen. Je mag zelf een invulling geven van wat zij bestellen. Noteer dit wel! Hoeveel bedraagt jullie omzet op 1 dag? Zet de berekening erbij!
Bijlage 1: Inkoopprijzen exclusief BTW | ||
Vlaamse frieten | 5×2,5 kg | € 30,95 |
Frikandellen | 40st. x 100 gram | € 22,89 |
Kroketten | 18st. x 100 gram | € 21,39 |
Kaassouflé | 50st. x 60 gram | € 26,99 |
Hamburger | 30st. x 100 gram | € 26,69 |
Bolletjes wit | 30st. x 35 gram | € 13,49 |
Mayonaise | 10 liter | € 25,69 |
Currysaus | 10 liter | € 23,79 |
Frietbakjes | 1000 st. | € 37,41 |
Uiteindelijk wordt je bij het verslag beoordeeld op:
· Verzorging | · Opmaak |
· Antwoord van de vragen | · Netheid |
· Creativiteit | · Inzet |
· Samenwerking | · Creativiteit |
45 minuten
Rekenen in de economie (Rekonomie)
Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Voorbeeld
De inkoopprijs van een sporttas is € 15. De winkelier rekent een brutowinstopslag van 60%.
Wat wordt de verkoopprijs?
Brutowinstopslag: 60 ÷ 100 × € 15 = € 9
Verkoopprijs: € 15 + € 9 = € 24
Omzet berekenen
Omzet = afzet x verkoopprijs
Voorbeeld
In een zwembad verkoopt Ron op een dag 372 blikjes fris. De prijs van één blikje is € 2,25.
Hoeveel omzet heeft Ron?
372 × € 2,25 = € 837