- Kijk in je werkboek naar de leerdoelen, welke leerdoelen waren er.
- Samen bespreken we een aantal vragen, heb jij deze goed beantwoord.
De docent geeft aan welk leerdoel bij deze vraag hoort. - Heb jij alle vragen goed kunnen beantwoorden? Dan heb jij de leerdoelen van de vorige les behaald.
- Heb je nog niet alle leerdoelen behaald, maak dan herhalingsopdrachten (achter elk hoofdstuk).
Lesdoel
Terugblik vorige les
Intro
Als bedrijf zijnde is het van groot belang om geld te verdienen. Geld verdienen betekent namelijk dat er winst wordt gemaakt, wat weer kan worden geïnvesteerd in de groei en ontwikkeling van het bedrijf. Zonder geld verdienen is het lastig om te overleven in de competitieve wereld van het ondernemerschap.
Maar hoe verdient een bedrijf eigenlijk geld? Een bedrijf maakt kosten, denk aan het inkopen van producten, loonkosten en huur van panden en materialen. Om deze kosten te betalen moeten producten of diensten worden verkocht. Het is dus van belang dat de verkoopprijs hoger is dan de kostprijs om zo winst te kunnen maken. Hoe dat werkt leer je in deze les.
Begrippen
- Ondernemer
- Productiefactoren
- Kapitaal
- Arbeid
- Natuur
- Ondernemerschap
- Investeren
- Concurrenten
- Winst
- Verlies
- Failliet
Leerdoelen
- Je weet wat een ondernemer is.
- Je weet wat concurrenten zijn.
- Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is.
- Je kunt winst berekenen
- Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt.
Uitleg theorie
Samenwerken
Vraag 1
Rekenen in de economie (Rekonomie)
Winst berekenen
Winst = opbrengsten – kosten
Sybille heeft voor € 325 aan ijsjes verkocht. De kosten waren € 196.
De winst van Sybille is € 325 – € 196 = € 129.